Bij ons in Michigan is het de hoop op de lente die ons door de koude winter vol sneeuw heen helpt. Mei is de maand waarin die hoop bewaarheid wordt. De transformatie is elk jaar weer opmerkelijk. Takken die op 1 mei nog dood leken zitten aan het eind van de maand vol blad. Hoewel de verandering op één dag niet te zien is, zijn de bossen bij ons huis tegen het eind van de maand van grijs in groen veranderd.
Toen in 1922 het graf van de Egyptische koning Toetanchamon ontdekt werd, lag het vol met dingen waarvan de oude Egyptenaren dachten dat je die in het hiernamaals nodig had. Tussen voorwerpen als gouden relikwiekistjes, edelstenen, kleren, meubels en wapens stond ook een pot vol honing. Die was na 3200 jaar nog steeds eetbaar!
Inmiddels weet ik beter, maar ik blijf het proberen. De instructies op de verpakking zijn duidelijk genoeg: ‘Veel zonlicht nodig.’ We hebben een tuin met vooral schaduw. Hij is niet bijzonder geschikt voor planten die veel zonlicht nodig hebben. Maar deze plant vind ik juist zo leuk. De schitterende bloemen, de vorm van de bladeren, de omvang, de geur. Dus ik koop hem, zet hem thuis in de grond en doe mijn best om er zo goed mogelijk voor te zorgen. Maar in mijn tuin doet de plant het niet goed. Hij heeft veel licht nodig, en daar kan ik weinig aan doen. Ik dacht dat ik het tekort aan direct zonlicht kon goedmaken door hem extra aandacht te geven, maar zo werkt het helaas niet. Een plant heeft nodig wat hij nodig heeft.
Als ik mijn huis schoonmaak omdat er een speciale gebeurtenis voor de deur staat, dan vind ik vaak de gedachte ontmoedigend dat bezoekers niet zullen zien wat ik allemaal schoongemaakt heb, maar alleen wat ik niet schoongemaakt heb. Dat brengt me op een grotere filosofische, geestelijke vraag: waarom zien de mensen eerder wat fout is dan wat goed is? Je onthoudt het langer als iemand je grof behandeld heeft, dan als iemand vriendelijk geweest is. Misdaden krijgen meer aandacht dan gulle gebaren. Een ramp trekt sneller je aandacht dan de diepe schoonheid die je overal om je heen ziet.
In de wereldberoemde botanische tuin die tegenover onze kerk in dezelfde straat staat, werd een bijeenkomst van alle kerken in de stad gehouden. Ik liep door de tuin en begroette mensen die ik al jaren kende, vernieuwde de kennismaking met mensen die ik in geen jaren gezien had en genoot van de prachtige setting die verzorgd werd door mensen die veel van planten weten en houden. Plotseling drong het tot me door dat de avond vol zat met symbolen van de kerk zoals je kunt verwachten dat hij functioneert. Een glimp van de hemel hier op aarde.
Maar iedereen doet het!’ Toen ik opgroeide leek dat een overtuigend argument, maar dat was het niet. In ieder geval gaven mijn ouders nooit toe als ik iets dergelijks zei, hoe graag ik ook hun toestemming wilde krijgen voor iets waarvan zij dachten dat het onverstandig of onveilig was.
‘De tijd vliegt als je plezier hebt.’ Dat is een cliché dat misschien niet aantoonbaar waar is, maar dat we wel vaak zo ervaren.
In de tuin voor het raam van mijn kantoor racen de eekhoorns de hele dag heen en weer om eikels te verzamelen en ze veilig te verstoppen. Het kabaal dat ze maken is erg grappig. Een hele kudde herten kan zonder één geluid te maken dwars door onze tuin lopen, maar een eekhoorn maakt lawaai voor tien.
De Nieuw-Zeelandse cameraman Olaf Wiig was gekidnapt en werd dertien dagen vastgehouden, waarna hij weer vrijgelaten werd. Na zijn vrijlating merkte hij met een brede glimlach op: ‘Het voelt alsof ik nu meer levend ben, dan ik me ooit in mijn leven gevoeld heb.’
Tekenaars van karikaturen zetten hun ezel neer op plekken waar veel mensen komen, en maken een tekening van mensen die er wat geld voor over hebben om een grappige afbeelding van zichzelf te laten maken. We vinden hun tekeningen grappig omdat ze een of meer van onze uiterlijke kenmerken uitvergroten of benadrukken. Herkenbaar, maar grappig.
Kort voordat Jezus gekruisigd zou worden, goot een vrouw genaamd Maria een fles dure parfum over zijn voeten uit. Vervolgens droogde zij ze af met haar haar (Joh. 12:3), iets wat misschien nog veel gewaagder was. Ze gaf wat misschien wel al haar spaargeld was, maar ook zette ze zo haar reputatie op het spel. In de cultuur van het eerste-eeuwse Midden-Oosten zou een fatsoenlijke vrouw nooit haar haar in het openbaar los hebben laten hangen. Maar wie waarlijk aanbidt maakt zich er niet zo druk over wat anderen van je kunnen denken (2 Sam. 6:21-22). Om Jezus te eren, was Maria bereid om als onfatsoenlijk, of zelfs onzedelijk bekend te staan.